"Het is vreselijk leuk werk, het uur vliegt voorbij"

Aan hobby’s geen gebrek voor de gepensioneerde Hans (75). Maar Hans doet graag ook iets nuttigs voor de maatschappij. Iemand helpen met taal, dat leek hem wel wat. Dus werd hij taalmaatje voor Akram.

“Na mijn pensioen zocht ik invulling voor mijn leven. Ik heb bezigheden genoeg en kan me hele dagen vermaken met fotograferen en lezen. Maar ik wil ook iets voor de maatschappij doen, dat geeft een mens een goed gevoel.  Ik heb iets met taal, ik vond het altijd al interessant. Vorig jaar dacht ik: kan ik anderen niet helpen om beter Nederlands te leren?

Zo kwam ik terecht  bij het taalmaatjesproject van Humanitas. Ze koppelden me aan Akram, een jongen uit Syrië. Hij woont nu een paar jaar in Nederland. Akram is een buitengewoon aardige jongen, heel bescheiden. We proberen elke week een uur bij elkaar te komen voor de taalles. Soms is dat lastig plannen, Akram is druk en werkt bij een sportschool. 

De eerste keer dat hij bij mij thuis kwam, weet ik nog goed. Toen ik opendeed, gaf hij me een klein tasje met een doosje bonbons erin. Heel vriendelijk van hem. Ik bedankte hem en zei toen: ‘Misschien is het leuk als je die aan mijn vrouw geeft’. Zo geef ik hem, behalve taal, ook mee hoe wij als Nederlanders met elkaar omgaan. Wij hebben in Nederland een directere benadering. Akram moet daar soms aan wennen.

Het is vreselijk leuk werk hoor, zo’n uur vliegt voorbij. Ik kom er altijd met een blij gevoel vandaan. Akram heeft de dingen goed voor elkaar: hij heeft een baan, een appartement en leuke contacten. Maar taal is zo belangrijk om je goed te redden en dat kan bij hem beter. Dat ik hem daarbij help, geeft me een goed gevoel. 

Kippenvel

Na een uur is Akram het vaak zat. Het is net als een spons waar vocht in gaat, op een gegeven moment kan er niets meer bij. Als ik dat zie gebeuren, stoppen we ermee. Soms borrelt het in zijn hersenen, dat zie ik dan aan hem. Ik vraag elke keer: ‘Begrijp je dit?’. Als ik zie dat het kwartje niet valt, probeer ik het op een andere manier. Soms gebruik ik gebaren.

Door de lessen denk ik zelf ook bewuster na over taal: waarom zeggen we dat zo? Neem het woordje ‘er’, dat strooien we overal doorheen. Soms betekent het daar, maar meestal betekent het niks. Je kunt het moeilijk uitleggen, je moet gewoon veel oefenen. Zo ook met uitdrukkingen en gezegden. Ik vroeg hem laatst: ‘Hoe heet het als je ergens geëmotioneerd van raakt?’. En ik wreef over mijn armen. “Kippenvel!”, zei Akram. Dat hij dat wist, vond ik zo leuk. Ik zei: ‘Deze les ben je geslaagd’.”